Mijn weg naar goud

Mijn jeugd

Ik werd geboren op 9 september 2000 in het ziekenhuis in Sneek. Destijds woonde ik in een klein dorpje genaamd Volschare. Toen ik drie jaar oud was, verhuisde ons gezin naar Wommels, waar ik tot mijn 18e heb gewoond. Ons huis was altijd druk en gezellig, mede dankzij mijn twee oudere broers, oudere zus en mijn moeder, die als gastouder werkte. Daardoor waren er vaak andere kinderen bij ons thuis.

Mijn ouders hebben een grote tuin aan het water, waar ik voor het eerst in aanraking kwam met zwemmen. Toen ik oud genoeg was, behaalde ik mijn A-, B- en C-diploma in het buitenbad van ons dorp. Later wilde ik ook in de winter doorzwemmen en ging ik naar de zwemvereniging in Bolsward, waar mijn buurjongen Jerke ook zwom. Daarnaast deed ik aan judo en turnen. Turnen werd echter steeds moeilijker door mijn visuele handicap, dus stopte ik daar als eerste mee. Na het behalen van mijn groene band bij judo koos ik definitief voor zwemmen als sport.

Weg naar de top

In 2013 werd ik benaderd door de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) om mee te trainen bij de regio-training in Drachten. Vol enthousiasme en een beetje zenuwachtig ging ik daarheen. Tijdens de training bleek dat ik limieten had gehaald voor de NK junioren en de NK sprint. Ik kreeg meer informatie over paralympisch zwemmen, waarbij ik ontdekte dat er aparte limieten zijn voor para-zwemmers voor regionale en nationale kampioenschappen. Bij mijn eerste deelname zwom ik mijn eerste Nederlandse records en behaalde ik brons op de 50 meter schoolslag op de NK sprint. Toen werd ook het ‘tappen’ geïntroduceerd: iemand tikt met een balletje op een hengel tegen mijn hoofd om aan te geven wanneer ik moet keren. Zo kon ik me volledig focussen op snelheid zonder me zorgen te maken over waar de rand van het zwembad was.

Eind 2013 werd ik uitgenodigd voor een internationale wedstrijd in Glasgow, waar ik internationaal werd geclassificeerd. Ik zwom toen in de S13-klasse, de lichtste klasse voor visueel gehandicapte zwemmers. Voor internationale wedstrijden is een internationale classificatie verplicht. Voor het eerst werd duidelijk dat mijn zicht achteruitging, en ik werd ingedeeld in de S12-klasse, de middelste visuele handicapklasse. Het had toen nog geen grote invloed op mijn dagelijks leven, dus maakte ik me daar niet veel zorgen om. Rond die tijd stapte ik over van de zwemvereniging in Bolsward naar de zwem- en poloclub in Heerenveen, waar ze meer trainingsuren hadden en ervaring met paralympisch zwemmen.

De overstap wierp zijn vruchten af. Tijdens het NK voor senioren zwom ik mijn eerste wereldrecord op de 200 meter schoolslag en behaalde ik dat seizoen meerdere NK-medailles. Wat voor mij het belangrijkst was, was het plezier dat ik haalde uit de trainingen en het feit dat ik me thuis voelde in de groep. Het zwemmen gaf me houvast tijdens een lastige periode, aangezien mijn zicht bleef verslechteren. Uiteindelijk werd ik in 2015, na een herbeoordeling in Polen, geclassificeerd in de S11-klasse, de zwaarste klasse voor visueel gehandicapte zwemmers. Binnen drie weken zwom ik acht wereldrecords op verschillende afstanden.

Inmiddels trainde ik drie dagen per week in Amersfoort met het nationaal team en ging ik naar een andere school om me volledig op de Paralympische Spelen in Rio te richten. Tijdens het EK op Madeira werd ik drie keer Europees kampioen en won ik ook nog zilver en brons. In Rio veroverde ik twee gouden, één zilveren en twee bronzen medailles, waarna ik werd benoemd tot jongste Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en Paralympisch sporter van het jaar 2016.

School/studie

Mijn ouders hebben mij altijd naar regulier onderwijs gestuurd, en daar ben ik erg dankbaar voor. Op school werd er goed meegedacht over wat mogelijk was. In Wommels kon ik naar de basisschool en ook heb ik de eerste drie jaar van mijn VWO in ons dorp kunnen volgen. Op school kregen we les in drie talen: Nederlands, Engels en Fries. Thuis spreken we Fries, mijn moedertaal, dus Engels was voor mij de grootste uitdaging.

In het begin was het makkelijk om school met zwemmen te combineren, maar na verloop van tijd werd dit door het toenemende aantal trainingen moeilijker. Op mijn eerste middelbare school kreeg ik op vrijdagmiddag vrij om in Amersfoort te kunnen trainen bij het nationale team, en mocht ik vakken overslaan om meer tijd te hebben voor mijn huiswerk. In de derde klas mocht ik ook te laat komen omdat mijn training pas om half acht eindigde en school om acht uur begon. Vanaf de vierde klas zat ik op de topsport-talentschool in Heerenveen, waar ik zelfstudie kon doen. Dit gaf me de flexibiliteit om mijn trainingen en wedstrijden goed in te passen. Na mijn VWO-diploma begon ik aan een bachelor psychologie, maar na 2,5 jaar besloot ik hiermee te stoppen omdat het niet te combineren was met zwemmen.

Mijn bedrijf

Op mijn 17e werd ik voor het eerst gevraagd om over mijn ervaringen als topsporter te vertellen. Later ging ik samen met andere Friese Paralympiërs naar scholen om onze verhalen te delen, en ik werd ook gevraagd bij bedrijven en congressen. Het was altijd al een droom om een eigen bedrijf te beginnen, en op 10 oktober 2024 werd Bruinsma Blindsight officieel gelanceerd. Met mijn bedrijf geef ik presentaties en lezingen over positiviteit en het omgaan met tegenslagen, en geef ik concrete tips aan mijn toehoorders om dit zelf toe te passen.

Hobby’s

Naast het vele trainen en spreken ben ik graag actief als vrijwilliger in de taakgroep para-zwemmen van de KNZB, waar we ons inzetten voor de breedtesport binnen het para-zwemmen. In 2024 nam ik het initiatief om de eerste blindentribune op te zetten bij een zwemwedstrijd, wat ik in de toekomst graag wil uitbreiden naar andere sporten. Mijn minder inspannende hobby’s zijn boeken en muziek luisteren. De muziek van de Zuid-Afrikaanse band Appel maakt mij altijd vrolijk. Daarnaast breng ik graag tijd door met familie en vrienden, Met de vriendengroep zijn we graag actief: van een zeilweek tot een middag in het klimbos,. Ook gewoon een kop koffie drinken en bijpraten of een spelletjes spelen waardeer ik enorm.

Handicap

Na mijn geboorte bleek na drie maanden dat ik, net als een van mijn broers en een nichtje, een visuele handicap had. De exacte diagnose, Leber congenitale amaurosis, kortweg Leber, werd pas duidelijk toen ik negen jaar oud was. Dit is een genetische oogaandoening waarbij de kegeltjes en staafjes op het netvlies nauwelijks functioneren, waardoor kleur, contrast en diepte slecht worden waargenomen. De aandoening is progressief, en tussen mijn 13e en 15e verloor ik vrijwel al mijn zicht. Bij mijn geboorte was mijn zicht ongeveer 15% met een gezichtsveld van 20 graden (normaal is dit 180 graden). De handicap wordt veroorzaakt door een genetische fout; beide ouders hebben het gen doorgegeven, waardoor het tot uiting is gekomen.

Contact

Volg mij ook op social media: